De geschiedenis en de menselijke natuur bewijzen dat we ons weer zullen verkleden. Hoe dat eruit ziet, is de echte vraag.

Het is een waarheid die moeilijk voor te stellen is in een wereld die verwoest is door ziekte en economische onzekerheid, gedreven door racisme en onrust, maar we zullen ons weer aankleden.

Niet gekleed voor de anonimiteit van het ziekenhuis of de essentiële beroepsbevolking, de hitte en liefdesverdriet van het protest, de anomie van de supermarkt of het park, maar voor de catharsis van de volgende fase. Capital D gekleed. Het is zowel geschiedenis als de menselijke natuur.

‘We komen hier uit, zoals we uit een oorlog komen’, zegt Li Edelkoort, een trendvoorspeller. ‘De gebouwen staan ​​er nog, maar alles is in puin. We willen twee dingen: veiligheid en dansen. ‘

‘We zullen naar iets nieuws verlangen, om onze persoonlijkheid op te frissen’, zei ze. ‘Excentrieke kleding, romantische kleding.’

En daarom is de motor van de industrie, na maanden waarin de dood van mode luid en regelmatig werd uitgeroepen, een week waarin ze opnieuw gedwongen werd haar eigen rol in het behoud van ongelijkheid onder ogen te zien, opnieuw in versnelling geraakt, in Europa en Azië, zo niet nog in Amerika, waar de winkels gesloten blijven.

Tot dusver is er veel aandacht geweest voor het ‘systeem’. Veel angst over de noodzaak van verandering en angst over winkelen. Zal iemand het ooit nog een keer willen doen?

Dit is de verkeerde vraag.

Wat we ons zouden moeten afvragen is: als we ons opnieuw met een wereld vol pijn bezighouden en elkaar zien – van meer dan alleen de schouders omhoog – wat willen we dan dragen?

Het klinkt belachelijk: wat maakt het uit wat we zullen dragen als er zoveel tragedie en economische vernietiging is geweest, als oude wonden die nog te eten zijn, opnieuw zijn opengesneden? Maar de wortel van die vraag is net zo cyclisch als de geschiedenis: hoe zullen onze identiteiten na de crisis eruit zien?